Doosjes chocola, bloemen en heel veel teleurgestelde klanten. “Ik heb huilende mensen aan mijn toonbank gehad. Ze weten niet waar ze straks naartoe moeten”, vertelt Jan Dûwel van de groentezaak in de Haarlemse Amsterdamstraat. Klanten komen hem en zijn vrouw Karin nog één keer bedanken voordat ze morgen voorgoed de deuren van hun groente- en fruitspeciaalzaak sluiten.
“Het is een slecht moment om de winkel te filmen”, legt Dûwel uit. “Normaal is alles netjes aangevuld, maar we verkopen nu tot we leeg zijn.” De restanten die na woensdag overblijven, gaan naar Prakkie, een initiatief voor mensen die net niet in aanmerking komen voor de Voedselbank.
Tekst gaat verder onder de reportage.
“Regelmatig komt hier een jong meisje met één euro en vraagt: ‘Hoeveel passievruchten kan ik hiervan kopen?’ Dat is er eigenlijk maar één, maar ik geef haar er altijd meer. Het geluk dat je dan ziet bij zo’n kind is veel meer waard.”
Precies dat geeft Dûwel ook aan als reden waarom hij samen met zijn vrouw veertig jaar lang de groente- en fruitzaak met passie heeft gerund. “Je geeft mensen iets gezonds en lekkers, en maakt ze blij.” Hij haast zich om er nog snel iets aan toe te voegen: “Ik kan wel een half uur praten, maar proef maar even.”
Verdwijnende groenteboeren
“Sommige klanten komen hier al generaties, maar het vinden van nieuwe klanten is lastig.” Dûwel hoopt dat zijn klanten, net als hij, vanaf volgende week naar een andere speciaalzaak gaan. “In Haarlem zijn er dan nog maar drie over.”
Toen hij de zaak veertig jaar geleden opende, was dat wel anders. “In de omgeving van Haarlem waren wel 200 verkooppunten.” Dûwel was niet alleen lid van de branchevereniging, maar sprak daar ook aan de top mee. “Het was een soort Tweede Kamer van groenteboeren.”
“Supermarkten hebben veel macht”
– Jan Dûwel, groenteboer
Dat het er aan het eind van zijn ondernemerscarrière zo anders uitziet dan aan het begin, wijdt hij aan de supermarkt. “Zij hebben zoveel macht.”
Zelf begon hij ooit ook bij een supermarkt en haalde zijn papieren als manager, maar besloot een eigen groentezaak te beginnen. “Vanwege mijn passie voor het product.”
“Tegenwoordig worden er bijna geen groenten meer geveild, maar worden direct afspraken gemaakt met supermarkten. Hierdoor komen wij er niet meer tussen. In de supermarkt kunnen ze niet omgaan met versproducten, dat is een dimensie die alleen onze branche kent.”
‘Andere soorten’
Het gevolg is volgens Dûwel dat er veel producten op houdbaarheid worden geteeld. Als voorbeeld noemt hij zijn lievelingsfruit: de kers. “Vroeger was dat echt een dagproduct: zacht, met heel veel sap. Tegenwoordig zijn er andere soorten.”
Hij weet door de veranderingen nog meer verdwenen fruit op te noemen zoals zomerappels en Hollandse druiven. “Er is zoveel lekkers, alleen zullen heel veel mensen het nooit weten.” Besluit hij zijn betoog hopend dat mensen straks toch een keer proberen iets te halen bij een groente- en fruitspeciaalzaak.