Haarlem moet de afvalstoffenheffing afhankelijk maken van de hoeveelheid aangeboden afval. Hoe minder afval iemand aanbiedt, hoe minder belasting de gemeente moet heffen.
Hiervoor pleit de Haarlemse ChristenUnie die zo het scheiden van afval wil stimuleren. Lijsttrekker Frank Visser: ‘De gemeente moet burgers die afval goed scheiden belonen. Haarlem scoort nu nog bij de tien slechtst presterende gemeenten van Nederland wat betreft het gescheiden inzamelen van afval. In 2011 was het scheidingspercentage van Haarlem slechts 32 procent, terwijl meer dan een derde van de gemeenten het dubbele haalt en veel gemeenten zelfs het afval voor 80 tot 90 procent scheidt. Haarlem loopt dus behoorlijk achter.’
Dat Haarlem slecht scoort blijkt uit de Afvalmonitor van Rijkswaterstaat. Hierin staan voor elke gemeente in Nederland de prestaties van de afvalinzameling. Zo zamelden Haarlemmers in 2011, het laatste jaar waar cijfers over zijn, gemiddeld 44 kilo oud papier per inwoner in terwijl het landelijke gemiddelde op 78 kilo ligt. Ook bij de kunststof inzameling doet Haarlem het nog niet goed: 2,4 kilo per inwoner tegenover 6 kilo per inwoner landelijk.
Door het tarief voor de afvalstoffenheffing afhankelijk te maken van het aantal afvalzakken restafval wordt het goed scheiden van afval aantrekkelijk voor burgers. Visser: ‘In veel andere gemeenten is dit een groot succes. Het is niet alleen goed voor de portemonnee van de burger, maar ook voor het milieu. Zo gaan er minder kostbare grondstoffen verloren in de afvalverbranding en kan afval hoogwaardiger worden hergebruikt.’
Om het recyclingpercentage van het ingezamelde afval verder te verhogen pleit de ChristenUnie er ook voor het restafval van huishoudens en van de gemeentelijke milieustraat voortaan na te scheiden. ‘Bronscheiding is nog steeds de beste methode voor recycling qua kosten, opbrengsten en milieubelasting, maar door machinaal na te scheiden kunnen er nog veel waardevolle materialen uit ons afval gehaald worden. Nog veel te veel afval wordt verbrand, terwijl we er nog zoveel moois mee kunnen doen’, aldus Visser.