De vijftigste editie van de Kerstnachtzang op het Nieuwe Kerksplein wordt mogelijk de laatste. De groep vrijwilligers die het evenement al decennia organiseert, stopt ermee en vindt tot nu toe niemand die het stokje wil overnemen. Gemiddeld 2.000 tot 2.500 Haarlemmers zingen elk jaar rond middernacht kerstliederen onder begeleiding van Harmonie het Spaarnebazuin.
Voorzitter John Booms van stichting Kerstnachtzang vertelt dat de organisatie eigenlijk vorig jaar al wilde stoppen. “We hebben toen besloten het nog één keer te doen. Misschien speelde het mee dat het dan 50 jaar bestaat.” Veel betrokken vrijwilligers zijn inmiddels twintig jaar of langer betrokken.
Geoliede machine
De voorbereiding begint elk jaar in september. Het regelen van het podium, een vergunning, overleg met Spaarnelanden, muziek, licht en geluid, toiletten, kramen, glühwein en chocolademelk: alles wordt geregeld door een vaste groep. “Het is best wat geregel, maar we hebben een goed draaiboek. In twintig jaar tijd heb je dat onder de knie.”
Geen opvolgers
Maar opvolgers vinden lukt niet. Bestuurslid Jan Vester: “We hebben in onze omgeving geprobeerd om mensen te enthousiasmeren ervoor. Iedereen vindt het leuk, maar niemand zegt: ik neem het over. Heel vreemd. Dat viel ons tegen.” Volgens Booms speelt mee dat het evenement altijd op kerstavond valt, een moment waarop veel mensen bij familie willen zijn.
“Het is voor ons de laatste keer, maar laat er alsjeblieft iemand opstaan die zegt: dit mag niet verloren gaan. Dan kan er gewoon een 51e editie komen.”
John Booms, voorzitter stichting Kerstnachtzang
Een extra emotionele jubileumeditie wordt het niet, verwacht Booms. “Daar hebben we geen tijd voor, het is altijd buffelen. Na afloop drinken we een borrel. Misschien voelen we dan opluchting.” Toch blijft de hoop dat de traditie blijft bestaan. “Het is voor ons de laatste keer, maar laat er alsjeblieft iemand opstaan die zegt: dit mag niet verloren gaan. Dan kan er gewoon een 51e editie komen.”
Ook Vester sluit nog niets uit. “We hebben nog wel hoop”, besluit hij. “We hebben de gemeente benaderd, de wijkraad en we hopen dat de media-aandacht nog iets gaat doen.”





















